4 redenen waarom je je mag inzetten voor kleine westerse gender-probleempjes

DianaBLOG

In 2012 liep ik stage bij WOMEN Inc., een organisatie die zich op professionele, inspirerende en aantrekkelijke manier inzet voor vrouwenemancipatie. Na de stage had ik een gesprek met mijn begeleider van de Universiteit Utrecht.

Hij zei: “Ik vind dat je als westerse vrouw de plicht hebt om je in te zetten voor vrouwen buiten het Westen.” Inmiddels ouder en wijzer, is dit mijn reactie.

Op het moment zelf, ik was een kersverse feminist én we zaten in een machtsverhouding (hij moest mijn stage beoordelen), wist ik niet goed wat te zeggen. Hij maakte het terechte punt dat er in Afrika en het Midden-Oosten vaak ergere zaken spelen dan in Nederland, zoals verkrachting, vrouwenbesnijdenis, slavernij en uithuwelijking van kinderen. En dan komen wij aan met dingen als schaamhaar, catcalling en de salariskloof. Hierbij de vier redenen waarom je je toch mag inzetten voor kleine westerse gender-probleempjes.

1. Het grote streept het kleine niet weg

Je ziet dit vaker bij mensen die zich in het openbaar inzetten voor een betere wereld. Regelmatig komen mensen naar hen toe en vragen: ‘Waarom zet je je niet voor …. in? Dat is veel erger!’ Ik vind dat een opvallend fenomeen. Mijn eerste reactie is: Waarom doe je het zelf niet? Mensen die helemaal niks doen wordt geen verwijten gemaakt: enkel mensen die zich voor het één inzetten wordt verweten dat ze dat voor iets anders moeten doen. In die manier van denken kan ik me het beste inzetten voor het opwarmen van de aarde. Ik heb een zaak gevonden waar ik hart voor heb en ik nodig jou uit je in te zetten voor wat jij belangrijk vindt. Of zoals Asha ten Broek in een blog ‘Moderne feministen zijn cool en dapper’ schreef: ‘Alsof artsen alleen nog kanker zouden moeten genezen, maar hun neus dienen op te halen voor versleten kniegewrichten.’

2. Het kleine aanpakken helpt het grote

Kleine problemen aanpakken kan het oplossen van grote problemen versnellen. Een theorie die dat goed uitlegt is de (nooit bewezen, maar mijn inziens zeer plausibele) Broken Windows theory. Dit is een theorie die in 1990 in de praktijk is gebracht door toenmallig hoofd van de politie van New York William J. Bratton. Terwijl New York werd geteisterd door dagelijkse moorden, richtte de politie zich tijdelijk op de kleinste problematiek. Alle gebroken ramen werden gemaakt, de graffiti werd weggepoetst en er werd streng gecontroleerd op een kaartje in de metro. In een zeer korte periode daalde het aantal moorden drastisch in de stad.

De achterliggende theorie is: kleine misdrijven kunnen grotere misdrijven aanwakkeren. Het maakt de stap naar een groter vergrijp kleiner: “Oh, als dat hier kan, dan kan dit en dat ook wel.” “Als ik ramen in kan slaan kan ik ook wel iemand de hersens inslaan.” Als vrouwen op televisie minder serieus worden genomen op televisie en als rape-jokes worden getoloreerd, heeft dat geen positieve invloed op de grotere ongelijkheden tussen mannen en vrouwen. Als we relatief kleine vormen van discriminatie gedogen, maken we de stap kleiner om over te gaat tot grotere vormen van discriminatie. En omgekeerd: Als we kleine ongelijkheden opheffen, dragen we bij aan het verminderen van de grote problemen wereldwijd.

3. Mannen kunnen net zo goed opkomen voor vrouwenrechten

Waarom spreekt deze stagebegeleider mij aan op mijn vrouwelijkheid? Waarom doet hij er zelf niks aan? Omdat hij man is? Als reactie op zijn opmerking zei ik (dit was het enige wat ik er in mijn verblufte staat op kon reageren): “En de mannen ook…” waarop hij met zijn ogen rolde en zei “Tja….” Als in: ‘als we daaraan moeten beginnen.’ Voor mij is het heel simpel: mensen worden pijn gedaan. En daar kan iedereen voor opkomen. Je gaat toch ook niet zeggen: nou ik ben mens, dus ik kom niet op voor de hond die geslagen wordt door mijn buurman? Of ik ben Fransman dus die Engelsman help ik niet? (oh wacht, soms gebeurt dit ook). Maar als het gaat om gender is het dan opeens volstrekt normaal om te zeggen: Mannen voor mannen, Vrouwen voor vrouwen. Dat mensen vaak meer affiniteit en solidariteit ervaren met een groep waartoe zij horen, wil het nog niet zeggen dat zij de enigen zijn die in opstand moeten komen als hun groep wordt tegengewerkt. Idealiter zou iedereen zich binnen zijn eigen bezigheden in moeten zetten voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

4. Westerse vrouwen weten het niet beter 

Uit zijn opmerkingen proefde ik ook dat Westerse vrouwen niet alleen de plicht hebben zich in te zetten voor hun Oosterse en Afrikaanse ‘sisters’, maar ook dat zij de enigen zijn die dat kunnen. Zo gaat hij voorbij aan al die actieve groepen die er zijn in deze landen. Natuurlijk zijn we wereldburgers en kunnen we elkaar helpen. Maar ik vind het paternalistisch om te denken dat westerlingen van een dergelijke emancipatie de leiders moeten zijn. En ook dat ze weten wat er dan moet gebeuren. Zoals feminist Anja Meulenbelt schrijft op haar blog: “Ik herinner me een woedende uitval van Egyptische feministe Nawal al Sadawi naar de westerse feministes die zonder enig overleg met de lokale vrouwenbeweging een protestmars waren begonnen tegen genitale verminking: ‘het lijkt wel of jullie meer geïnteresseerd zijn in onze vagina dan in de vraag of we honger hebben!’

Wat er wel van waar is

Toch zit er een mini-kern van waarheid in de kritiek van mijn stagebegeleider. Tenminste als je het ziet als kritiek op het feit dat vanaf de jaren negentig het feminisme vooral ging over thema’s die van belang waren voor witte succesvolle, rijkere vrouwen. Het feminisme van ‘feminist maar toch sexy!!’-Naomi Wolf en van de ‘I’ll tell you what i want!’- Spice Girls. Het problematische aan dit feminisme is niet zozeer dat het zich op deze thema’s richt, maar dat er in die periode geen ruimte was voor ‘andere’ vormen van feminisme.

Prinses Diana vertelde in die periode in een beroemd geworden televisie-interview uit eigen ervaring over objectivering van vrouwen in de media, ongelijkheid binnen het huwelijk, mannelijke ontrouw, het idee dat de vrouw verplicht is in het huwelijk te treden en kinderen te krijgen. Een prinses is natuurlijk nogal een geprivilegieerd mens, maar dit hadden we ook weer niet willen missen. Als zo’n boegbeeld hier openlijk over praat, dan verlaagt dit de drempel voor andere vrouwen om dat ook te doen.

Het boek dat mij feministisch maakte, ‘How to be a woman’ van Caitlin Moran, heeft dezelfde kritiek gehad. Het behandelt ongesteldheid, schaamhaar, borsten, dik versus dun, alledaags seksisme, liefde, lap-dancing, trouwen, mode, wel of geen kinderen, rolmodellen, abortus en plastische chirurgie. Het probleem met dit boek is mijns inziens niet zozeer de themakeuze maar de titel. ‘How to be a woman’ is heel anders in Engeland (waar Moran vandaan komt) dan in China, Rusland, Brazilië, Kenia, Zuid-Afrika en zelfs Nederland. En het is anders voor verschillende soorten vrouwen binnen een land.

Wat te doen? 

Mijn voorstel is: praat gewoon over waarom je als vrouw eigenlijk je benen moet scheren en denk na over of je kinderen beïnvloed worden door roze en blauw. Kom in actie tegen genderongelijkheden in je eigen land, provincie, dorp of subcultuur. Maar: wees niet in de vooronderstelling dat die de enigste of belangrijkste zijn. Blijf doorgaan en blijf leren. En het allerbelangrijkste: Laat je vooral niet ontmoedigen door stagebegeleiders.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s